Gedichtanalyse

Nog een geluk dat

Zoals met de gek uit het grapje
die zich voortdurend met een hamer

op het hoofd sloeg, en naar de reden gevraagd, zei:

"Omdat het zo prettig is, als ik ermee ophou"-
zo is het een beetje met mij. Ik ben ermee opgehouden
je te verliezen. Ik ben je kwijt.

Misschien is dat geluk: een geluk bij een ongeluk.

Misschien is geluk: Nog een geluk dat.
Dat ik aan jou kan terugdenken, bv.,
in plaats van aan een ander.

Herman de Conink    (1944-1997)

Analyse:
Eerst en vooral zal ik de inhoud wat uitleggen. Het gaat over een persoon die een belangrijk iemand in zijn leven verloren heeft en over zijn verdriet probeert heen te komen. Dat is niet altijd even simpel, vooral niet omdat het eigen is aan de mens om aan zoveel mogelijk dingen uit het verleden vast te houden. De dingen uit de toekomst zijn soms onzeker wat de mens angstig maakt. Als je iemand verloren hebt, moet je deze persoon kunnen loslaten en de draad van het leven weer opnemen. Dit betekent echter niet dat je de persoon helemaal moet vergeten. Je moet niet huilen omdat die persoon er niet meer is, maar je moet gelukkig zijn als je terug denkt aan de momenten die je samen beleefd hebt. Zo gaat het ook in dit gedicht: Deze persoon beseft dat hij die persoon voor eeuwig kwijt is, maar is blij dat hij herinneringen van hem/haar heeft. Daarom heb ik ook voor deze afbeelding gekozen. De twee personen blijven steeds bij elkaar in hun hart en hun gedachten. Ze zijn enkel fysiek van elkaar gescheiden.
Wanneer je het gedicht voor de eerste keer leest, ga je ervan uit dat het een vrolijk gedicht is (de titel bevat het woord geluk, men praat over een grapje, men gebruikt het woord prettig). Maar dan voel je dat het omslaat, de schrijver is iemand dierbaar kwijtgeraakt. Hoe verder je het gedicht leest, hoe meer je de indruk krijgt dat de schrijver stilaan over het verdriet geraakt en zijn herinneringen koestert.
De schrijver uit zijn onzekerheid en verdriet aan de hand van stijlfiguren:
1.     Herhaling van 'dat' (r. 8-9) ook wel symploke genaamd ( hetzelfde woord wordt gebruikt op het einde en in het begin van een zin)
2.     Anafoor van Misschien (r. 7-8)
3.     Enjambement (r.2-3 en 5-6)
Als je je meer gaat verdiepen in het leven van Herman de Conink, kom je te weten dat hij, na de dood van zijn vrouw, vaak over 'de dood' schrijft. Dit gedicht kan dus verwijzen naar hoe hij zich voelde na de dood van zijn vrouw. Daarnaast kan je zijn gedichten plaatsen onder de noemer van het realisme.
Ik vind dit een heel mooi gedicht omdat de schrijver in enkele rake verzen de werkelijkheid schetst. Met dit gedicht verwoordt hij hoe de mensen zich voelen na het verlies van iemand dierbaar. Hij laat zien hoe hij rouwt en hoe het verwerkingsproces eruit ziet. Iedereen staat wel eens angstig tegenover de toekomst als er een houvast wegvalt. Op die momenten is het natuurlijk gemakkelijker om achterom te kijken in plaats van vooruit, want niemand weet wat de toekomst brengt. Maar we moeten geen schrik hebben om verder te gaan met ons leven, want we hebben nog steeds de mooie herinneringen om aan terug te denken.
http://educatie-en-school.infonu.nl/werkstuk/2617-herman-de-coninck-bespreking-van-een-aantal-gedichten.html  2007 - 2015 Krohndehli
http://www.hermandeconinck.be/zolang-er-sneeuw-ligt-4.php  Laatste update31 januari 2013

Aan een klein meisje

Dit is het land, waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and’re muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het lang waar grote mensen wonen…
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.

Annie M.G. Schmidt

Analyse:
In dit gedicht beschrijft de schrijfster de 'grote mensen-wereld' op een kinderlijke manier. Ze probeert aan de kinderen (wat je ook uit de titel kan afleiden) te vertellen hoe het er allemaal aan toe gaat bij de volwassenen. Zo spoort ze kinderen aan om te genieten van hun kindertijd en niet te snel groot te willen worden. Kleine kinderen willen graag volwassen zijn (dit zie je ook in de afbeelding: het kleine meisje in net zoals haar mama gekleed en gedraagt zich zoals haar mama), maar beseffen daarbij niet welke verantwoordelijkheden volwassenen met zich mee dragen. Het leven is niet altijd rozengeur en maneschijn, zoals het vaak in films wordt weergegeven. Meestal zijn kleine kinderen ook de gelukkigste mensen, want ze weten niet hoe alles in elkaar zit. Zij zien nog de puurheid van het leven en zijn nog naïef genoeg om te denken dat alles simpel en vreedzaam is. Maar zo zit het echte leven totaal niet in elkaar. Dit wil zij dan ook duidelijk maken aan de hand van kinderlijke voorbeelden.
Zonder veel gebruik te maken van moeilijke woorden zorgt de schrijfster ervoor dat er een mooi en vast rijmschema in zit: namelijk het gekruist rijm (abab) en een vast metrum. Hiervoor was Annie M.G. Schmidt ook bekend. Daarnaast gebruikt ze ook veel vergelijkingen om duidelijk te maken wat ze bedoelt. Door het frequent gebruik van 'en' lijkt het net of er eigenlijk niet veel goed is aan de mensen wereld. Je krijgt een opsomming.
Je vindt ook een enjambement terug op r. 5-6.
(bietebauw: bullebak, kinderspook)
http://www.encyclo.nl/begrip/bietebauw Laatst geraadpleegd op 21 dec 2014
http://www.rozemarijnonline.net/poezie/schmidt-meisje.html Rozemarijn van Leeuwen, Versanalyse en interpretatie. Annie M.G. Schmidt, Aan een klein meisje (2011). Bron: http://www.rozemarijnonline.net/poezie_gedichten.html.  

Onbekend

Versteend stond ik - eens aangekomen
 Een land dat niet strookt met mijn dromen
 Regen en koude mensen
 Wat nu met al die wensen
 Onzeker de toekomst - onverstaanbaar de taal
 Niemand vertrouwen - vijanden hier - allemaal
 De illusie is gaan lopen
 Een lege beurs kan niet kopen
 Rugzak vol verleden tijd
 Is dit nu mijn werkelijkheid
 Nog steeds voer ik een dagelijks gevecht
 Geluk...bestaat dat eigenlijk wel echt

Vera Steenput

Ingestuurd gedicht voor Gedichtendag 2014, een poëziewedstrijd van Cobra.

Analyse:

Dit gedicht doet me, hoe pijnlijk hij ook is, denken aan de werkelijkheid. Zelfs nu tijdens de kerstperiode, zie je niets anders dan terreur en verdriet tijdens het journaal. Hoe kunnen mensen in deze tijden nog geloven in geluk? Dat is nu net waarover de schrijfster het heeft. Ze droomt van een wereld waar alles goed gaat, een wereld waar je nog over straat kan lopen zonder schrik te hebben van wat er komen zal, een wereld waar mensen elkaar nog dag zeggen op straat. Deze wereld is er al lang niet meer, maar toch verlangen de mensen hiernaar. Een kleinigheid kan jouw dag al helemaal anders kleuren. Maar de mensen kennen elkaar niet meer en doen ook niets meer voor elkaar, tenzij zij er zelf ook baat bij hebben. De schrijfster heeft het zowel over hoe de mensen tegenover elkaar staan als over bijvoorbeeld de beurscrash. Ze vraagt zich af of dit nu wel degelijk de werkelijkheid is, of gewoon één of andere nachtmerrie. Ze staat nogal angstig tegenover de toekomst en laat blijken dat ze haar verleden steeds met zich mee zal hebben, onder de vorm van en rugzak. Ze zal haar verleden niet laten rusten en wilt het ook niet loslaten. Misschien wilt ze dit niet achter zich laten omdat ze de wereld van vroeger gekend heeft, waar mensen nog dingen konden doen voor elkaar, zonder er iets voor terug te willen. Naar deze wereld wil ze terug.
Bij dit gedicht heb ik een duistere afbeelding gezocht. Ik vind dat het iets onheilspellend heeft, net als het gedicht. Het gedicht beschrijft een donkere en ongelukkige wereld net als de afbeelding. Het pad kan je zien als de toekomst, het verdwijnt in het duister en je weet niet waar hij zal uitkomen. De donkere kleuren daarnaast geven ook een akelig en koud gevoel, wat de schrijfster ook ziet in de wereld.

Het gedicht heeft het volgende rijmschema: aa bb cc dd ee ff (gepaarde rijmen)
Alle strofe kunnen gezien worden als afzonderlijke zinnen, maar toch maakte ze geen gebruik van leestekens (geen punten op het einde van de zinnen). Zo is het net één doorlopende zin en zou het eerder een geheel vormen.
In de laatste strofe laat ze, door gebruik te maken van de drie puntjes, het woord "Geluk" nazinderen. Ze laat ons hierover nadenken, vooraleer ze verder gaat. De schrijfster laat de lezer de tijd om voor zichzelf de definitie van geluk te formuleren.


De Waterlelie

Ik heb de witte water-lelie lief,daar die zo blank is en zo stil haar kroonuitplooit in 't licht.
Rijzend uit donker-koele vijvergrond,heeft zij het licht gevonden en ontsloottoen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlaken wenst niet meer…

Frederik van Eeden (1860-1932)

Analyse:

Dit gedicht werd geschreven aan het begin van de twintigste eeuw. Tegen het naturalisme in, schreef hij dit. In plaats van ook het minder mooie deel van de bloem te beschrijven, zoals de wortels, wou hij enkel de schoonheid van de bloem weergeven. De waterlelie staat symbool voor kuisheid, en de ideale schoonheid. Hiermee wil de schrijver dan ook de ideale wereld beschrijven.
Naast al deze iets zwaardere gedichten is dit even een verlichting. Het is lichter wat betreft de inhoud en beschrijft ook eens het mooie van de wereld, de natuur. Bij dit gedicht kon het dan ook niet anders dan een afbeelding van een lelie erbij te plaatsen. De link tussen de foto en het gedicht is dan ook niet ver te zoeken.

Hij maakt geen gebruik van eindrijmen, maar gebruik wel een alliteratie (Witte water-lelie). Ook gebruikt de schrijver wel klinkerrijm ( lief-die, zo-kroon, donker-vijgengrond). Ook ziet hij de bloem aan als een persoon (=personificatie). Zo gaat hij activiteiten aan de bloem toeschrijven die mensen normaal doen (peinzend, rust, blij zijn,...).
Daarnaast werden er ook enjambementen aangebracht (bv. r. 2-3).
De schrijver gebruikt ook woorden met tegengestelde betekenissen (bv. licht-donker).

http://klassiekegedichten.net/index.php?id=64  Laatst geraadpleed op 21 dec 2014

Wijs
 
De oude grijze wijze man
wist niet hoe oud hij was
wist niet hoe warm
wist niet hoe koud het was
Zijn ziel was jong – zijn hart dat zong
hij was geen ouwe sok
de wijze man
was wijzer dan
de wijzers van de klok.

Toon Hermans (Uit: Zo waait de wind. De Fontein, 1994.) 

Analyse:

Ik heb voor dit gedicht gekozen omdat ik veel belang hecht aan familie en dan vooral aan mijn grootouders. Je moet van hun aanwezigheid genieten zolang het nog kan. Daarbij is mijn opa, net als in het gedicht, een wijze man en hij is grijs. Ik heb al veel van hem geleerd. Dit zijn dan niet alleen de dingen die hij vroeger op school geleerd heeft, maar ook de ervaringen die hij heeft opgedaan in zijn leven. Natuurlijk wordt oud meteen geassocieerd met grijs.
Kinderen die vaak in hun buurt zijn, houden hen jong en actief. Ze verliezen hun dagelijkse routine, zoals kinderen naar school brengen of hen gaan halen, helpen bij het huiswerk, niet.
Daarom ook deze foto. Een oude,grijze man, die eruitziet als een lieve opa.

Er werd het volgende rijmschema gehanteerd: abcb d(d)eaae, en veel w-klanken.
Ook hier zijn enkele enjambementen aanwezig (bv. r.1-2,..). Daarnaast heb je ook maar één punt, dat zich op het einde van het gedicht bevindt. Wat benadrukt dat dit het einde van het gedicht is, want na geen enkele andere vers staat er een leesteken, hoewel r.5 wel met een hoofdletter begint. Dit is misschien gedaan om te benadrukken dat het over de ziel van de oude man gaat.

http://snvt.taalunieversum.org/Taalunieversum/Poezie/1_11.html
 Laatst geraadpleegd op 21 dec 2014



https://www.google.be/imghp?hl=nl&tab=wi&ei=JHydVLG5Bov5UoKVgqAP&ved=0CAQQqi4oAg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten